Right to Challenge

  • Sociale winst
  • Innovatie
  • Maatwerk binnen buurt of wijk
  • Actiever contact met de burger
  • Imago
  • Andere houding overheid
  • Complexiteit
  • Moeilijk meetbaar
  • Bestaande contracten
  • Back-up plan

E.    Risico’s van het instrument Right to Challenge 

Het gebruik van het instrument Right to Challenge brengt verschillende risico’s met zich mee. De risico’s zijn zowel juridisch als praktisch van aard en de belangrijkste zullen hier nader worden toegelicht. 

Complexiteit: overheid

Het instrument Right to Challenge is complex. Een deel van die complexiteit zit in het feit dat bij vrijwel iedere challenge meerdere afdelingen betrokken zijn. Wanneer niet vanaf het begin alle (juiste) afdelingen en personen bij de challenge betrokken zijn, kan dit leiden tot verkeerde verwachtingen tussen de overheid en de challengers, uitstel en uiteindelijk zelfs afstel van de challenge. Het is dus van groot belang om vanaf het begin duidelijk te hebben welke afdelingen betrokken dienen te zijn bij de specifieke challenge. Zie ook het nadeel en het stappenplan.

Complexiteit: challengers

Bij een challenge komt er veel op de (potentiële) challengers af. Het vaak globale plan dat zij hebben om de overheidstaak over te nemen, moet gedetailleerd worden uitgewerkt, binnen de bestaande juridische, organisatorische en financiële kaders. Hier komt vaak meer bij kijken dan zij op het eerste gezicht hadden verwacht. In deze fase ontstaat het risico dat de challengers afhaken. Het is daarom van groot belang dat er voldoende ondersteuning en begeleiding wordt geboden in deze aanloopfase.

Lange voorbereidingstijd

Het instrument Right to Challenge is al op verschillende plaatsten opgenomen in de wet, bijvoorbeeld artikel 2.6.7 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of artikel 6, lid 4, 5 en 6, Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen. In deze artikelen wordt de mogelijkheid van het Right to Challenge slechts genoemd; een gedetailleerd wettelijk kader ontbreekt. Hierdoor worden overheidsorganisaties die gebruik willen maken van dit instrument gedwongen om zelf invulling te geven aan het instrument. Omdat niet teruggevallen kan worden op een al bestaande (landelijke) regeling moeten overheidsorganisaties op veel punten zelf het wiel uitvinden.

Vaak wordt wel al nagedacht over vragen als ‘hoe wenselijk vinden wij een challenge c.q. burgerparticipatie’, ‘waar zou dit instrument kunnen worden ingezet’ en ‘wie kan een challenge indienen’, maar daarna blijven er nog veel vragen over. Niet alleen over de aanvraag- of indienfase moet vooraf worden nagedacht. Ook de daarop volgende fases, zoals begeleiding vanuit de overheidsorganisatie bij de uitvoering, ondersteuning bij het afleggen van verantwoording en de evaluatie van geboekte resultaten, moeten vooraf worden doordacht. Zie ook: Stappenplan voor het gebruiken van het instrument Right to Challenge en Juridische informatie voor het instrument Right to Challenge. Wanneer hier niet al op voorhand over wordt nagedacht bestaat het risico voor zowel de overheid als de challengers dat zij gedurende het traject voor problemen en (ongewenste) verassingen komen te staan. 

Continuïteit

Een ander risico verbonden aan burgerinitiatieven heeft betrekking op de continuïteit. Maatschappelijke initiatieven steunen vaak op een selecte groep personen die zich met hart en ziel voor het initiatief inzetten. Wanneer deze mensen wegvallen (bijvoorbeeld wegens ziekte, verhuizing, onderlinge conflicten of teleurstelling in de samenwerking met de overheidsorganisatie) bestaat het risico dat de challenge (voortijdig) stopt. Dit betekent dat de overheidsorganisatie de gechallengede taak weer – of alsnog – zelf moet uitvoeren. Een goede documentatie zodat andere challengers niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden kan in dat verband nuttig zijn. Als men de continuïteit met meer waarborgen wil omgeven kan worden gedacht aan het opnemen van nakomingsverplichtingen in een (subsidie)overeenkomst. Daarvoor is tijdig contact met uw juridisch adviseur verstandig. Buiten juridische maatregelen kan worden gewerkt aan het creëren van een (nog) breder draagvlak binnen de buurt, zodat er steeds nieuwe buurtbewoners bij de challenge betrokken raken.

Professionele eisen vs. maatschappelijk initiatief

Wanneer de overheid of professionele partijen publieke taken uitvoeren moeten zij zich aan verschillende regels houden. Denk hierbij aan brandveiligheidseisen, opleidingseisen, vergunningsvoorschriften, subsidieverplichtingen en kwaliteitseisen. Hierdoor kan het Right to Challenge c.q. burgerinitiatief  in de kern worden bedreigd. Vaak zullen burgers niet aan de standaardregels willen voldoen: zij willen de zaken immers juist anders regelen en uitgevoerd zien. Verder komt het regelmatig voor dat zij niet over de (professionele) capaciteiten of financiële reserves beschikken om aan de (kwaliteits)eisen die samenhangen met de gechallengede overheidstaak te kunnen voldoen. Hoeven zij aan die regels niet te voldoen dan dreigen er aansprakelijkheidsrisico’s Klik hier voor meer informatie over aansprakelijkheid. Wanneer bepaalde standaarden en eisen worden aangepast of verlaten, kan dit immers leiden tot onwenselijke en zelfs gevaarlijke situaties. Een ander reëel risico is dat van concurrentievervalsing voor professionele partijen. Klik hier voor meer informatie over staatssteun

Overheidsbemoeienis

Ook wanneer de overheid gechallenged wordt zal zij (zijdelings) betrokken zijn bij het initiatief of de challenge. Denk hierbij aan de rol van de overheidsorganisatie als financier, toezichthouder of vergunningverlener. Klik hier voor meer informatie over het overnemen van publieke taken. Deze betrokkenheid komt vaak samen met bepaalde eisen. Zo zal een subsidieontvanger dienen aan te tonen dat de subsidie doelmatig en volgens de regels is besteed. En voordat vergunningen worden afgegeven dienen vaak certificaten, rapporten en andere documenten overlegd te worden. 

Deze gang van zaken is voor de overheidsorganisatie beken en normaal, maar voor burgers die hun initiatief of challenge willen realiseren is dit vaak niet het geval. Voor hen kunnen deze voorschriften al snel als ongewenste bemoeienis, bureaucratisering en een gebrek aan vertrouwen aanvoelen. Ook hier lopen de zogenaamde leef- en systeemwereld dus uit elkaar. Het is van belang om van deze verschillen bewust te zijn, hierover duidelijk te communiceren, mee te denken en de eigen handelswijze soms kritisch tegen het licht te houden. Is het bijvoorbeeld echt noodzakelijk om een bepaald rapport in te dienen, of is dit een ingesleten maar niet noodzakelijk gang van zaken geworden? 

Usual Suspects 

Wanneer een overheidsorganisatie aan de slag wil met het Right to Challenge bestaat het risico dat challenges overwegend afkomstig zullen zijn van de zogenaamde ‘usual suspects’. Het zijn vaak dezelfde bevolkingsgroepen die actief mee participeren, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor ontstaat het risico dat challenges slechts een bepaald deel van de bevolking zullen aanspreken, feitelijk slechts door een beperkte groep burgers worden gedragen of slechts in bepaalde buurten zullen plaatsvinden. Een overheidsorganisatie kan daar op verschillende manieren mee omgaan. Zo kunnen bijvoorbeeld meer eisen worden gesteld aan het benodigde draagvlak alvorens een taak gechallenged kan worden. Ook zou de overheidsorganisatie meer ondersteuning kunnen bieden aan challenges om zo de drempel  voor  ‘unusual suspects’ te verlagen. Klik hier voor meer informatie.