Staatssteunkader

D.   Hoe te handelen als financiering is aan te merken als staatssteun

Als is voldaan aan de staatssteundefinitie zoals beschreven bij onderdeel B, dan is de overheidsfinanciering aan te merken als staatssteun. In dit onderdeel wordt besproken wat bestuursorganen moeten doen wanneer bij hen een subsidieaanvraag wordt ingediend die bij honorering onrechtmatige staatssteun kan vormen en niet staatssteunproof kan worden verleend overeenkomstig de onder C.  Staatssteunproof, De-minimisverordening en Algemene Groepsvrijstellingsverordening en Diensten van Algemeen Economisch Belang genoemde mogelijkheden. Daartoe staan twee opties open voor bestuursorganen. Zo kan het bestuursorgaan overgaan tot het weigeren van de subsidie of dient het de voorgenomen subsidie aan te melden bij de Europese Commissie. Hieronder zullen deze opties nader worden besproken.

1.    Weigeren subsidies

In art. 4:35 lid 3 Awb staat: de subsidieverlening wordt voorts geweigerd indien de verstrekking van subsidie naar het oordeel van het bestuursorgaan niet verenigbaar is met het bepaalde in de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie. Dit wetsartikel vormt een (dwingende) weigeringsgrond. Hoewel het een dwingende weigeringsgrond betreft, heeft het bestuursorgaan wel beoordelingsruimte wat betreft de vraag of de subsidie al dan niet verenigbaar is met art. 107 en 108 VWEU. Voor het beantwoorden van die vraag is het bestuursorgaan niet verplicht om contact op te nemen met de Commissie, maar dat kan uiteraard wel.

2.    Aanmelden bij de Europese Commissie

Wanneer het bestuursorgaan de subsidie wel wil verstrekken, dan dient het de staatssteunregels in acht te nemen. De Europese Commissie is belast met de controle op de (staats)steunmaatregelen en heeft daarmee ook de exclusieve bevoegdheid om te beoordelen of de steun mag worden verleend. Een subsidie die aan de staatssteundefinitie van art. 107 VWEU voldoet, moet dan ook worden aangemeld bij de Europese Commissie. Op grond van art. 108 lid 3 VWEU is men verplicht om aan te melden bij de Europese Commissie:

  • Nieuwe subsidieregelingen
  • Wijzingen van subsidieregelingen
  • Individuele subsidieverleningen, indien er geen subsidieregeling is of indien op basis van de subsidieregeling niet kan worden afgeleid of deze tot (staats)steunmaatregelen kan leiden.

Het doorlopen van deze meldingsprocedure is een complex en langdurig proces en de steunmaatregel mag niet uitgevoerd worden voordat de Commissie haar goedkeuring heeft gegeven. Hieronder wordt de aanmeldprocedure beschreven. Zie voor uitzonderingen op de aanmeldplicht onderdeel C. Staatssteunproof, De-minimisverordening en Algemene Groepsvrijstellingsverordening en Diensten van Algemeen Economisch Belang.

De aanmeldprocedure

I.            Prenotificatie

Voorafgaand aan een formele aanmelding vindt de prenotificatie plaats. De prenotificatie is vrijwillig, maar Nederland maakt hier altijd gebruik van. De doelstellingen van de prenotificatie zijn meerledig. In de eerste plaats kan de Europese Commissie met de lidstaat bespreken welke informatie nodig is om de aanmelding van de steunmaatregel volledig te laten zijn, zo kunnen er betere en volledigere aanmeldingen worden bereikt. Bovendien worden de formele aanmeldingen hierdoor sneller door de Europese Commissie behandeld. In de tweede plaats kan de Europese Commissie met de lidstaat de juridische en economische aspecten van voorgenomen steunmaatregel op informele en vertrouwelijke wijze bespreken voordat deze formeel wordt aangemeld. Op basis van dit overleg kan de lidstaat er ook nog voor kiezen om enkele aspecten aan te passen. Ten slotte geeft de Europese Commissie tijdens deze prenotificatie-fase een eerste beoordeling zodat kan worden besloten of de aanvraag in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure. In dat geval beslist de Europese Commissie binnen 25 werkdagen na de (formele) aanmelding over de (staats)steunmaatregel.

De prenotificatie kan op twee manieren worden gestart. In de eerste plaats is het mogelijk om een informeel gesprek aan te gaan met de Europese Commissie, zie voor meer informatie hierover template to guide early engagement on a question of state aid van de Europese Commissie, bijlage 3 bij de Handreiking Staatssteun voor de overheid 2016). In de tweede plaats kan er een prenotificatie worden ingediend in het SANI-systeem van de Europese Commissie. Klik hier voor meer informatie over prenotificatie in het SANI-systeem. 

​​​II.            Wat moet worden aangemeld?

Op grond van art. 108 lid 3 VWEU is men verplicht om melding te doen van nieuwe subsidieregelingen, wijzigingen van reeds aangemelde subsidieregelingen en in sommige gevallen ook van individuele subsidieregelingen. In het laatste geval gaat het meestal om steun die niet is gebaseerd op een subsidieregeling. Daarnaast kan het gaan om een individuele subsidieverlening die is gebaseerd op een reeds goedgekeurde subsidieregeling, namelijk wanneer de individuele subsidie die wordt verleend niet past binnen de voorwaarden waaronder de subsidieregeling is goedgekeurd. Tot slot, kan de Europese Commissie soms op basis van de aangemelde regeling niet zeggen of een daarop gebaseerde individuele subsidieverlening verboden (staats)steun zal opleveren. Ook in die gevallen dient de voorgenomen individuele subsidieverlening te worden aangemeld.

III.            Door wie moet worden aangemeld?

Hoewel de verplichtingen over het staatssteunrecht uit het VWEU zich richten tot de lidstaten, moeten alle nationale bestuursorganen die het voornemen hebben om steunmaatregelen in te voeren of te wijzigen, deze maatregelen aanmelden bij de Europese Commissie. De aanmelding vindt altijd plaats via de centrale overheid en de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie (PVEU). De precieze taakverdeling binnen de centrale overheid volgt uit het besluit Interdepartementale afspraken inzake staatssteun 2017 van de Minister van Economische Zaken (Stcrt. 2017, 60151):

  • door de ministeries opgestelde aanmeldingen worden door het desbetreffende ministerie via het digitale systeem doorgeleid naar de PVEU;
  • door decentrale overheden opgestelde aanmeldingen worden via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doorgeleid naar de PVEU;
  • door zbo’s opgestelde aanmeldingen worden via het beleidsverantwoordelijk ministerie waaronder de taakuitoefening primair valt, doorgeleid naar de PVEU, en
  • door waterschappen opgestelde aanmeldingen worden via het Ministerie van Infra- structuur en Milieu (inmiddels Infrastructuur en Waterstaat) doorgeleid naar de PVEU.

Daarna zorgt de Permanente Vertegenwoordiging van de Europese Unie voor validering en doorgeleiding van meldingen aan de Europese Commissie.

​​​​​​IV.            Op welk moment moet worden aangemeld?

Op basis van de jurisprudentie geldt dat (voorgenomen) steunmaatregelen moeten worden aangemeld voordat ze tot uitvoering zijn gebracht en zolang de maatregelen nog kunnen worden aangepast. In dit ontwerpstadium moet de (besluitvorming over de) maatregel enerzijds al zoveel mogelijk zijn afgerond en moet er anderzijds nog de mogelijkheid bestaan om de regeling aan te passen volgens het commentaar van de Europese Commissie.

Daarnaast geldt dat er opnieuw moet worden aangemeld, zodra een ingediende regeling nog (belangrijke) wijzigingen ondergaat.

​​​​​​​V.            Hoe moet worden aangemeld?

Evenals de prenotificatie-fase dient de aanmelding te worden gedaan via het SANI-systeem van de Europese Commissie. De informatie over de aanmeldingsprocedure is bijeengebracht op deze website van de Rijksoverheid en op deze website van Europa Decentraal

 

Beoordeling door de Europese Commissie

Na het aanmelden beslist de Europese Commissie binnen twee maanden over de (staats)steunmaatregel. De Europese Commissie kan dan tot drie soort besluiten komen:

  • Na een eerste onderzoek stelt de Commissie vast dat de aangemelde maatregel geen steun vormt. De lidstaat ontvangt een besluit waarin dit wordt vastgesteld (artikel 4, tweede lid, Procedureverordening).
  • Na een eerste onderzoek oordeelt de Commissie dat de aangemelde steunmaatregel weliswaar steun inhoudt, maar dat die steun verenigbaar is met de interne markt (artikel 4, derde lid, Procedureverordening). De Commissie stelt dit vast in een ‘besluit om geen bezwaar te maken’.
  • Na een eerste onderzoek komt de Commissie tot het oordeel dat er twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de aangemelde steunmaatregel met de interne markt en dat nader onderzoek nodig is (artikel 4, vierde lid, Procedureverordening). De Commissie neemt dan een ‘besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure’. Zie hieronder voor meer informatie over deze procedure.

Wanneer er niet binnen twee maanden na volledige ontvangst van de (formele) aanmelding een besluit volgt, dan wordt de subsidie(regeling) geacht te zijn goedgekeurd. De beslistermijn van twee maanden kan soms ook worden verlengd omdat meer informatie of tijd nodig is om een besluit te nemen.

Besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure

Het besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure bevat een samenvatting van de relevante feiten en rechtspunten, alsmede een eerste beoordeling van de Europese Commissie omtrent de aard van de aangemelde (steun)maatregel, en de redenen waarom getwijfeld wordt aan verenigbaarheid met de interne markt. Vervolgens wordt de betrokken lidstaat (en andere belanghebbenden) uitgenodigd om opmerkingen in te dienen. De lidstaat wordt ook op de hoogte gesteld van de opmerkingen van anderen en wordt in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Daarna neemt de Europese Commissie een besluit, er zijn vier soorten besluiten mogelijk:

  • Het onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat er geen sprake is van steun. Dit wordt vastgesteld bij besluit.
  • Het onderzoek heeft geleid tot het oordeel dat de twijfel over de verenigbaarheid met de interne markt is weggenomen. In dat geval neemt de Commissie een besluit waarbij de steun verenigbaar met de interne markt wordt verklaard (‘positief besluit’).
  • Het is ook mogelijk dat de Commissie een voorwaardelijk besluit neemt. Dit betekent dat de Commissie aan een positief besluit voorwaarden kan verbinden die haar in staat stellen de steun als verenigbaar met de interne markt te beschouwen, alsmede verplichtingen kan opleggen die het toezicht op de naleving van het besluit mogelijk maken (‘voorwaardelijk besluit’).
  • Het onderzoek heeft geleid tot het oordeel dat de aangemelde steun niet verenigbaar is met de interne markt (‘negatief besluit’).

​​​​​​​