Leningen en garantstellingen

C.    Lening 

Wanneer aan alle vier de elementen uit de subsidiedefinitie is voldaan, valt een lening onder de reikwijdte van titel 4.2 Awb. Bij een subsidie in de vorm van een lening is er ook sprake van een aanspraak op financiële middelen. Bij een lening verstrekt de overheid namelijk geld aan de subsidieontvanger onder de voorwaarde dat het geld met bijbehorende rente binnen een bepaalde termijn wordt terugbetaald. Aangezien de lening moet worden terugbetaald aan de overheid, is de aanspraak op geld tijdelijk. Desondanks is ook de lening een subsidie. De overheid verschaft slechts leningen wanneer de private markt daar onvoldoende of niet in voorziet. Dit impliceert dat de lening wordt verschaft met het oog op wenselijk geachte activiteiten en onder voorwaarden die gunstiger zijn dan de ontvanger op de private markt zou kunnen bedingen, zodat een financieel voordeel wordt toegekend. Bij dit laatste speelt het thema staatssteun een grote rol. Zie daarvoor het staatssteunkader.

Een subsidie in de vorm van een lening kan verschillende vormen aannemen. Ter indicatie worden hierna drie vormen besproken:

I.    De subsidie bestaat uit de lening op zichzelf. Het kan daarbij gaan om een lening die niet marktconform is of een achtergestelde lening. Wanneer de subsidieverstrekker een achtergestelde lening verstrekt, betekent dit dat in geval van surseance van betaling of faillissement de lening in de vorm van een subsidie wordt achtergesteld op andere leningen.

II.    De subsidie bestaat uit het verschil tussen het rentepercentage dat het bestuursorgaan hanteert en het marktconforme rentepercentage.

III.    De gesubsidieerde sluit een lening af bij een commerciële bank en het bestuursorgaan betaalt (een deel van) de rente over die lening.