Netwerksubsidie

  • Ruimte voor netwerksamenleving
  • Efficiëntere en doelmatigere uitvoering
  • Betere afstemming en communicatie
  • Vermindering administratieve lasten
  • Risicospreiding
  • Meer draagvlak en hoger maatschappelijk rendement
  • Afstemmen beleid
  • Samen kom je verder
  • Specialistische kennis
  • Afhankelijkheidsrelatie deelnemers onderling
  • Gelijkwaardigheid slechts beperkt mogelijk
  • Aanpassingen aan elkaar
  • Hoge transactiekosten
  • Weinig invloed op interne verhoudingen
  • Afhankelijkheid penvoerder
  • Wijzigingen
  • Het afleggen van verantwoording
  • Misbruik netwerksubsidies 

B. Wanneer wordt de netwerksubsidie gebruikt?

De netwerksubsidie kan om verschillende redenen worden gebruikt. Deze redenen zijn verschillend van aard: sommige zijn juridisch, andere juist politiek, economisch of psychologisch. De belangrijkste en meest genoemde redenen worden hier behandeld.

Zoals onder punt A als is uiteengezet, bestaan er verschillende varianten van de netwerksubsidie. Het ‘netwerk’ kan zich zowel aan de bovenkant als in de onderkant van de subsidierelatie manifesteren. Daarom zal – waar relevant – speciaal worden verwezen naar een specifieke reden voor de subsidieverstrekkende en/of subsidieontvangende kant om de netwerksubsidie te gebruiken.

Redenen die zowel gelden voor het netwerk aan de subsidieverstrekkende kant als voor het netwerk aan de subsidieontvangende kant

Complexiteit van de vraagstukken

Het opzetten van netwerken kost doorgaans veel tijd en geld (transactiekosten). Een netwerksubsidie is mede daarom voornamelijk passend bij het adresseren van complexe maatschappelijke vraagstukken, zogenaamde wicked problems (bijv. jeugdzorg, speciaal onderwijs, armoedebestrijding, achterstandswijken, eenzaamheid, etc.). Bij dergelijke complexe problemen zijn aan de subsidieverstrekkende kant meerdere portefeuillehouders en ambtelijke afdelingen betrokken en moeten aan de subsidieontvangende kant meerdere maatschappelijke organisaties samenwerken. Het brengt ook met zich mee dat het vaak lastig is om vooraf een precieze planning te maken, een aanpak in beton te gieten en om doelstellingen te kwantificeren. Vaak doen zich tijdens het traject onverwachte ontwikkelingen voor die nopen tot aanpassing van de aanpak c.q. planning.

Bevorderen (duurzame) samenwerking

De netwerksubsidie wordt vaak ingezet wanneer de overheidsorganisatie samenwerking tussen ontvangers wil bevorderen en/of ondersteunen. Zo kan ervoor worden gekozen om op terreinen waarbinnen de overheidsorganisatie samenwerking wil stimuleren, netwerken te subsidiëren in plaats van, of naast de klassieke één op één subsidies. Op deze manier worden potentiële subsidieontvangers ertoe aangezet om partners te zoeken, waardoor een groter netwerk ontstaat waarin (wellicht ook langdurig) wordt samengewerkt. Zie bijvoorbeeld het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies waarbij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) ervoor heeft gekozen om in sommige gevallen samenwerkingsverbanden te subsidiëren en waarbij een penvoerder wordt aangesteld die fungeert als contactpersoon van het samenwerkingsverband. Dit gaat dus om meerdere partijen die in een samenwerkingsverband samenwerken en subsidie willen ontvangen.

Maar ook vanuit de subsidieverstrekkende kant kan samenvoeging van partijen tot een duurzame samenwerking leiden wanneer overheden gezamenlijk willen financieren. Een voorbeeld is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) die een publiekrechtelijke basis biedt voor overheidsorganen om samen te werken. Bestuursorganen van gemeenten/provincies kunnen een van de in de Wgr genoemde samenwerkingsvormen inschakelen om gezamenlijk subsidie te verlenen. Zie meer informatie over de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Delen van kennis en innovatie

Wanneer een project specifieke kennis vereist en deze kennis is verspreid over verschillende disciplines of partners kan de netwerksubsidie een uitkomst bieden. De netwerksubsidie biedt de mogelijkheid voor kennisoverdracht en –deling doordat partners direct met elkaar samenwerken in een netwerkverband. In plaats van partijen onafhankelijk van elkaar te subsidiëren, kan via een netwerk kennis en kunde worden gebundeld. Dit kan op zichzelf weer leiden tot nieuwe ontwikkelingen en innovatie. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij subsidies die zijn toegespitst op een zogenoemde ‘triple helix’-samenwerking tussen één of meerdere overheidsorganisaties, onderzoeksinstellingen en bedrijven. Deze reden kan zowel voor partijen aan de subsidieverstrekkende dan wel aan de subsidieontvangende kant reden zijn om samen te werken; om zo van elkaar te leren en best practices over te nemen. Door samen te werken kunnen de partijen elkaars expertise inschakelen en hiervan gebruik maken. Hierdoor zal het te subsidiëren project ook van hogere kwaliteit zijn.

Het delen van kennis en innovatie kan dus zowel voor overheden die gezamenlijk financieren als partijen die gezamenlijk in een samenwerkingsverband subsidie ontvangen een reden zijn voor de netwerksubsidie. Samenwerkende overheden kunnen van elkaar leren wanneer zij elkaar benaderen om samen te werken. Maar ook aan de subsidieontvangende kant kan het delen van kennis en innovatie een belangrijke reden zijn om in samenwerkingsverbanden te werken. Soms worden in een subsidieregeling voorwaarden gesteld van het type partij dat moet deelnemen in een samenwerkingsverband (zie hiervoor ook Jongkind & Bakkum 2020).

Gelijkwaardige samenwerking met maatschappelijke partijen en verantwoordelijkheid

Als behoefte bestaat aan een gelijkwaardige samenwerking tussen subsidieontvangers en/of subsidieverstrekkers kan een netwerksubsidie uitkomst bieden. Doordat partijen samen een subsidie ontvangen worden zij samen verantwoordelijk voor het doel dat met de subsidie is beoogd. Een voorbeeld biedt de subsidietafel waar verderop in deze routekaart nader op zal worden ingegaan. Zie ook A. Drahmann &  D.K. Jongkind, ‘Aan tafel! De subsidietafel in de netwerksamenleving. Een eerste verkennend onderzoek.’, in: L.W. Verboeket e.a. (red.), Bestuursrecht in het echt: Vriendenbundel voor prof. mr. drs. Willemien den Ouden. Deventer: Wolters Kluwer, p. 87-107. Bij de subsidietafel worden partijen aan tafel uitgenodigd om onderling met elkaar in gesprek te gaan over de verdeling van de subsidiegelden. Partijen zitten samen aan tafel en elke stem weegt even zwaar. Doordat bij een netwerksubsidie de deelnemende partijen kiezen om aan een samenwerkingsconstructie mee te doen, voelen zij zich allemaal in grote mate (gezamenlijk) verantwoordelijk. Zie hier meer informatie over de constructie van de subsidietafel.

Als behoefte bestaat aan een gelijkwaardige samenwerking tussen overheid en particuliere organisaties kan de netwerksubsidie, waarin de overheidsorganisatie in het samenwerkingsverband meewerkt, uitkomst bieden. Dan is de overheidsorganisatie een van de samenwerkende partijen. Dit wordt in de praktijk vaak ervaren als een gelijkwaardige en meer horizontale verhouding tussen partijen. Die past bij de nieuwe rol die veel overheden voor zichzelf zien weggelegd: als facilitator en ondersteuner van maatschappelijke ontwikkelingen. Klik hier voor meer informatie over eventuele risico’s.

In zo’n geval kan het samenwerkingsverband bestaan uit heel verschillende partners. Denk bijvoorbeeld aan andere overheidsorganisaties, afgevaardigden uit het maatschappelijk middenveld, burgerinitiatieven, sociale ondernemingen en het bedrijfsleven. Door onderdeel van het samenwerkingsverband te zijn, of het samenwerkingsverband te faciliteren wordt aangesloten bij wat er ‘in het veld’ speelt. Klik hier voor meer informatie over de verschillende rollen die de overheidsorganisatie kan innemen in de netwerksubsidie.

Redenen voor het netwerk aan de subsidieverstrekkende kant

Hoofd bieden aan maatschappelijke opgaven

Aan de subsidieverstrekkende kant kunnen samenwerkingsverbanden worden gevormd door meerdere bestuursorganen bij de subsidiëring van dezelfde maatschappelijk wenselijke projecten. De behoefte aan samenwerking is groot en lijkt zelfs toe te nemen. Dit is deels te verklaren doordat overheden moeten samenwerken om de huidige grote maatschappelijke opgaven (zoals de overstap naar een duurzaam energiesysteem of het bestrijden van het woningentekort) het hoofd te bieden.  Samenwerken kan wenselijk zijn voor gemeenteoverschrijdende aspecten; het delen van kennis en kunde; efficiëntie en effectiviteit; de behoefte tot afstemming en beleid met andere overheden; en om er financieel beter uit te komen (J. Scherpenisse & M. van der Steen, Gepast geregeld. Tijdig financieren in netwerken, NSOB 2018, p. 18; D. van Berlo, Wij, de overheid. Cocreatie in de netwerksamenleving, Programma Ambtenaar 2.0, 2012, p. 11-13; R.J.M.H. de Greef, Samenwerking tussen decentrale overheden. Een nadere analyse van samenwerking op grond van gemeenschappelijke regelingen, Berenschot & Ministerie BZK 2010, p. 12).

Behoefte aan afstemming met andere overheden

Aan de subsidieverstrekkende kant kunnen samenwerkingsverbanden worden gevormd door meerdere bestuursorganen bij de subsidiëring van dezelfde maatschappelijk wenselijke projecten. Overheden werken in toenemende mate met elkaar samen met de gedachte dat zij zo hun beleid kunnen afstemmen met andere overheden. Wanneer overheden gezamenlijk subsidie verstrekken kan tijd en geld worden bespaard. Zij kunnen immers de taken verdelen. Dit kan veel werk schelen doordat niet elke overheid los van elkaar opereert. 

Gezamenlijk beleidsdoel

Bij overheden kan de wens bestaan om bepaalde maatschappelijke projecten gezamenlijk te financieren, bijvoorbeeld omdat in beide gemeenten een hetzelfde beleidsdoel wordt nagestreefd. Denk bijvoorbeeld aan het bieden van jeugdzorg.

Risicospreiding

Ook als het aankomt op risicospreiding kan de netwerksubsidie worden ingezet. Zo kan een project te groot zijn om aan een kleine partij te worden toegewezen; dan zijn er al snel organisatorische- en productierisico’s. Toch kan het wenselijk zijn een kleine partij bij de vormgeving of uitvoering van een project te betrekken, bijvoorbeeld vanwege specifieke expertise of draagvlak. Als de overheid een groot belang hecht aan de uitvoering van een gesubsidieerd project maakt zij zich ook erg afhankelijk van de individuele subsidieontvanger, als die niet levert ligt het gehele project stil. Door projecten in een netwerk te subsidiëren kun je risico’s van afhaken of niet kunnen leveren door de subsidieontvangers beperken. Er blijven altijd subsidieontvangers over in het netwerk die het project verder kunnen uitvoeren en wel kunnen leveren.

Redenen voor het netwerk aan de subsidieontvangende kant

Beleidsontwikkeling door meerdere subsidieontvangende partijen

De netwerksubsidie kan ook uitkomst bieden wanneer de overheidsorganisatie wel weet dát er iets moet gebeuren, maar nog niet weet hoe een project of een oplossing concreet vorm moet krijgen. Ook komt het voor dat zij meent dat zij niet eenzijdig het project of de oplossing moet bepalen. Als het vinden van een oplossing van ‘buiten’ moet komen, is het aan te raden ook het instrument de publieke prijsvraag te bekijken. Maar ook de netwerksubsidie kan interessant zijn. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Een overheidsorganisatie wil graag een natuurgebied verder ontwikkelen, maar de concrete plannen moeten nog worden opgesteld. Wanneer de overheidsorganisatie daarvoor een netwerk subsidieert met daarin verschillende stakeholders (natuurbeschermingsorganisaties, burgerinitiatieven enz.), kunnen de deelnemers in het samenwerkingsverband hun ideeën en wensen op elkaar afstemmen en elkaar aanvullen. Zij kunnen ook samen worden ingezet voor de uitvoering van de plannen om zo tot de (beste of breed gedragen) ontwikkeling van het natuurgebied te komen. Zo kan bijvoorbeeld partij A wandel- en ruiterpaden aanleggen, partij B een kenniscentrum opzetten en partij C biologische groenten- en fruit verbouwen met hulp van werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt.